Goud, wierook en mirre. Kostbare geschenken hen gebracht door de wijzen uit het oosten. (Mattheus 2:11).

Het moet wel een heel bijzondere ontmoeting zijn geweest. Immers, de ster was duidelijk voor hen verschenen; er moest een Koningskind geboren zijn. Toch liet de werkelijke ontmoeting met Jezus, zijn vader en moeder daar niets van zien. Ook de herders, die hoorden van de geboorte van de Redder van de wereld, kwamen in de stal waar niets van die grootsheid, weelde of majesteit te zien was.

In het kerstlied Noel wordt het zo treffend verwoord: “Stars and angels gave the sign”. Stel je voor: je bent sterrenkundige en ontdekt een ster waarvan je meteen de betekenis begrijpt: de geboorte van de langverwachte Koning. Of je bent een herder, midden in de nacht, en plotseling breekt de hemel open met een machtig leger van engelen die zingen: “Ere zij God in de hoge!” Het moet een overweldigende ervaring zijn geweest. Zouden ze bang zijn geworden? Totdat ze de woorden horen: “Wees niet bevreesd!” Meteen zijn de herders overtuigd: Hem, waarop wij al zolang hebben gewacht, is vandaag geboren: de Redder der wereld.

Geen grootsheid, weelde of majesteit zoals wij die kennen, maar ze ontvingen wel kostbare geschenken: goud, wierook en mirre. Ik heb me wel eens afgevraagd wat Jozef en Maria met dat goud gedaan hebben. Misschien kocht Jozef wat nieuwe gereedschappen voor zijn timmerwerkplaats? Of werd er nieuw meubilair aangeschaft voor Maria, want financieel hadden ze het niet breed – als je vervoer een ezel was en je onderkomen een stal. Maar wat als de betekenis van dat goud niet zozeer fysiek bedoeld was, maar juist symbolisch? Wat als het goud een diepere betekenis had, die alles te maken heeft met de geboorte van dit Kind: Zoon van mensen, maar bovenal Zoon van God?

In onze eigen themadienst ontdekken wij dat ook wij goud in handen hebben. Niet het goud dat de wijzen gaven, maar een veel kostbaarder goed. Wij hebben de boodschap van dit Kind, de Redder, in onze handen; de boodschap van hoop, vrede en verlossing. Zoals wij mogen ontvangen zo mogen wij ook uitdelen. Goud is kostbaar, maar de boodschap die wij met elkaar delen is het aller kostbaarste dat we kunnen geven. In een wereld die vaak onzeker en verwarrend is is het een zegen om te weten dat wij mogen komen tot Hem die zegt: “Kom tot Mij, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal je rust geven.” Dat is het goud dat wij in deze tijd mogen delen.

De boodschap van kerst, van vrede op aarde en in de mensen een welbehagen, heeft nooit aan kracht ingeleverd. Hij is nog steeds onze vrede. In die vrede mogen wij leven en werken en daarmee mogen wij goud in handen hebben – voor onszelf en voor een wereld die de liefde en de hoop van het Kind zo hard nodig heeft.